Bewegwijzering en wegnummering vormen belangrijke elementen in de conceptie van een wegennet. Wegwijzers delen onmisbare informatie mee aan de
weggebruikers. Dat beseften de Romeinen al, die 2000 jaar geleden mijlpalen plaatsten langs hun heirbanen. Wegnummers kennen een minder lange geschiedenis,
maar vormen tegenwoordig een belangrijk element in het beheren en bewegwijzeren van een wegennet. Pionier hierin was het Frankrijk van Napoleon
(1799-1815), dat een
classificatie
van zijn hoofdwegen opstelde en deze wegen (de 'routes impériales') ook een nummer toekende. Dit vergemakkelijkte voor de wegbeheerder aanzienlijk
de identificatie van de wegen.
Het onafhankelijke België werkte tot in de twintigste eeuw met de classificatie die ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
tot stand was gekomen. Wegnummers hadden gedurende deze tijd echter een exclusief administratieve functie. Als onderdeel van de bewegwijzering verschenen
wegnummers pas in de jaren 1930. Vermoedelijk volgde België opnieuw het voorbeeld van Frankrijk, dat eind jaren 1920 was begonnen met het installeren
van de zogeheten 'panneaux Michelin' (zo genoemd omdat de zakenman André Michelin initiatiefnemer was van de productie en plaatsing van zulke
borden) langs zijn wegen. De voortaan bewegwijzerde wegnummers maakten overigens onderdeel uit van een herzien wegnummeringssysteem, dat tot 1985 in
gebruik bleef.
Links: Wegwijzer die was opgesteld langs de N9 nabij Melle; wellicht een van de types wegwijzers die
langs onze wegen te vinden waren in de negentiende eeuw. Rechts: De lettergrootte van de aanduidingen op deze handwijzers doet vermoeden dat deze
wegwijzers bedoeld waren voor gemotoriseerd verkeer (dat een grotere snelheid had dan de vroegere transportmiddelen), en dus dateren van het
begin van de twintigste eeuw. Op geen van deze wegwijzers worden wegnummers aangegeven.
De ongeveer twee meter hoge 'bornes d'angle' (vrij vertaald: hoekpalen) die in België de bewegwijzering tussen grofweg
1930 en 1970 verzekerden, waren duidelijk geïnspireerd op de Franse modellen. Ze werden opgesteld in de hoeken van de kruispunten. Op de verschillende
zijden werden de bestemmingen aangebracht van de wegen in het verlengde van deze zijden.
B. Van Mol, conservator van het Musée de la Route:
"Ziehier de foto van een paal van het type Michelin, die de Belgische wegen bebakende vanaf de jaren 1930 tot ver in
de jaren 1960, en die deel uitmaakte van de collecties van het Musée de la Route in Bergen. Ze werden
gefabriceerd volgens hetzelfde procédé als in Frankrijk: lavaplaten van 1,5 cm dik, afkomstig uit Volvic, werden in een oven
geëmailleerd en vervolgens ingezet in betonnen palen, zoals weergegeven op de figuur. Het was de fabrikant van betonelementen
Simon, uit Péruwelz, die de palen produceerde onder het merk Tubarsi.
In 1935 stonden er 350 palen verspreid over het gehele Belgische grondgebied. Er bestaan er nog zo'n tiental, zorgvuldig bewaard door nostalgici van
ons wegenpatrimonium, in het bijzonder de Régie des Ponts et Chaussées van Stavelot et het
Musée de la Route."
Niet enkel bovenstaande instanties bewaren exemplaren van de signalisatie uit het interbellum, ook langs een aantal
gewestwegen zijn palen van het type Michelin terug te vinden die de tand des tijds aardig hebben doorstaan. Opmerkelijk zijn de rode en blauwe banden
bovenaan de emailplaten: deze gaven de status van rijksweg (rood) dan wel provincieweg (blauw) aan, een onderscheid dat op latere generaties wegwijzers
niet meer gemaakt werd. De betonnen palen moesten vanaf de jaren 1960 langzaam plaats maken voor het moderne type handwijzer, gefabriceerd uit
metaal en door middel van beugels bevestigd op metalen steunen.
Links: Deze wegwijzer stond oorspronkelijk opgesteld te Wetteren, maar bevindt zich nu op de terreinen van Wegen en
Verkeer te Gentbrugge. Rechts: Goed onderhouden wegwijzer langs de N2 te Diepenbeek.
Anders dan in onze buurlanden is het Belgische wegennet niet genummerd naargelang de structuur van het wegbeheer. In Nederland
dragen rijkswegen een een- of tweecijferig nummer terwijl driecijferige nummers aan de provinciale wegen toebehoren; de Fransen maken een onderscheid
tussen de routes nationales en de routes départementales. De Belgische wegnummers uit de periode 1930-1985 daarentegen volgden verschillende
types van wegen, ongeacht of ze nu door de Staat, de provincies of door andere organen werden beheerd. De achterliggende systematiek wordt uit de doeken
gedaan op de pagina over de nummering van de N-wegen vóór 1985.
Uit de algemene tendens tot meer (West-)Europese samenwerking, kenmerkend voor de periode direct na de Tweede Wereldoorlog, zag een nieuwe categorie van
wegennummering het daglicht. De 'Declaration on the Construction of Main International Traffic Arteries', kortweg de Verklaring van Genève,
spreidde een netwerk van E-wegen uit over de kaart van West-Europa. Doorheen België, dat in het centrum van dit netwerk gelegen was, traceerde de
Europese overeenkomst negen E-wegen. Administratief zijn zij van geen tel, maar in de bewegwijzering van de autosnelwegen nemen ze tot op de dag
van vandaag een prominente plaats in.
Nochtans heeft het enige tijd geduurd vooraleer wegnummers op de bewegwijzering van de nieuwe autosnelwegen aangegeven werden.
Dit bleek er geen noodzaak te zijn; hoogstens verschenen de E-nummers op een bordje in de berm (als routebevestiging). Allicht werden
nummers van autosnelwegen voor het eerst systematisch op wegwijzers geplaatst naar aanleiding van de nieuwe wegcode, die sinds 1 december 1975
geldig is.
Links: Een voorwegwijzer 'van de eerste generatie' langs de Koning Boudewijnsnelweg richting Aken.
Rechts: E-nummers als routebevestiging, ca. 1970.
In 1949 werd een groots
moderniseringsprogramma
voor de Belgische wegen opgevat, een aanpassing van het wegennet aan de noden van het gemotoriseerd verkeer. Dit resulteerde in de aanleg van kilometers
autosnelwegen, expreswegen en omleidingswegen. Wanneer deze ontwikkeling zich versnelde vanaf 1965, ontstond er vanuit de administratie behoefte aan
een aantal nieuwe categorieën in de nationale wegnummering.
A-nummers verschenen voor het eerst op administratieve kaarten op het einde van de jaren 1960. Op de pagina over de chronologie van de
Belgische A-nummers wordt nagegaan hoe men de nummering in de loop der jaren aanpaste aan het autosnelwegenprogramma, dat vooral begin jaren 1970
enkele keren grondig hertekend werd. De A-nummering veranderde bijgevolg om de haverklap. In 1974 werden de A-nummers definitief vastgelegd, volgens het
principe van de sequentiële nummering: de nummers werden, te beginnen van 1, oplopend aan de bestaande en ontworpen snelwegen toegekend.
De A17 bij Wevelgem, eind jaren 1970. Het huidige type voorwegwijzers werd vastgelegd in 1975.
Ook de R-nummering werd ingevoerd in 1974. Het betrof aanvankelijk een tiental nummers, voorbehouden aan autosnelwegen met een
omleidingsfunctie rond een agglomeratie. Pas gelijktijdig met de hernummering van de N-wegen in 1985 werden ook R-nummers toegekend aan niet-autosnelwegen
die kleinere steden omringden; voorwaarde was dat deze wegen routes volgden die meer dan 50% van de omtrek van de stad in kwestie omvatten. Ook de categorieën
van B-weg (korte verbinding tussen een autosnelweg en een niet-autosnelweg) en T-weg (toeristisch pad, niet noodzakelijk toegankelijk voor autoverkeer) kwamen
in 1985 tot stand. R-, B- en T-nummers worden lang niet allemaal op wegwijzers aangeduid. De Belgische wegbeheerders springen zeer pragmatisch om met
wegnummers: zij worden aangegeven waar ze van nut kunnen zijn. Elders hebben zij een louter administratieve functie.
R-wegen ingevoerd in 1974.
R-nummer
verbinding
R0
Grote ring van Brussel
R1
Ring van Antwerpen
R2
Grote ring van Antwerpen
R3
Grote ring van Charleroi
R4
Ring van Gent
R5
Ring van Bergen
R6
Ring van Mechelen
R7
Ring van Luik
R8
Ring van Kortrijk
R9
Kleine ring van Charleroi
De hernummering van de N-wegen in 1985 was broodnodig na de spectaculaire uitbreiding van het wegennet. In
het begin van de jaren 1960 had men, naast de bestaande een- en tweecijferige nummers, reeds driecijferige nummers toegekend aan tot dan toe
ongenummerde wegen, zowel bestaande als nieuwe. Dat bracht echter een complete wanorde met zich mee: wegen waarvan het belang was afgenomen,
droegen nog steeds hun oude lage nummer, terwijl aan gloednieuwe expreswegen een onbenullig driecijferig nummertje werd gegeven.
Daarom ordende de administratie in de jaren 1985 en 1986 de N-wegen volgens hun werkelijk belang. Wegwijzers werden massaal aangepast aan
de nieuwe nummering. Daaraan is sindsdien niets meer veranderd.
N1-N9: Eencijferige N-nummers stralen in wijzerzin uit van Brussel naar de uithoeken van het land, te beginnen in het noorden.
N10-N90: Tweecijferige N-nummers, eindigend op het cijfer 0, vormen een verbinding tussen de provinciehoofdplaatsen, of maken daar deel van uit.
Ook zij zijn dus gelegen in verschillende provincies.
N11-N99 en N100-N999: Voor de andere tweecijferige N-nummers, alsook voor de driecijferige nummers, werd een overzichtelijke regionale
verdeling uitgewerkt. Het eerste cijfer kenmerkt de provincie waar de weg zich grotendeels bevindt. Zet men de Franstalige benamingen van de
toenmalige negen provincies in alfabetische volgorde en nummert men deze oplopend van 1 tot 9, dan bekomt men onderstaande lijst. Voor de
nummering van de tweecijferige R-nummers, de B- en de T-nummers gebruikte men dezelfde werkwijze.
De regionale verdeling van de N-nummers.
nummer
provincie
N1xN1xx
Anvers / Antwerpen
N2xN2xx
Brabant
N3xN3xx
Flandre occidentale / West-Vlaanderen
N4xN4xx
Flandre orientale / Oost-Vlaanderen
N5xN5xx
Hainaut / Henegouwen
N6xN6xx
Liège / Luik
N7xN7xx
Limbourg / Limburg
N8xN8xx
Luxembourg / Luxemburg
N9xN9xx
Namur / Namen
Sinds de betekenis van de wegwijzers werd vastgelegd in het
koninklijk besluit van 1 december 1975 -
dit is de wegcode die nog steeds geldig is - en de uitvoering ervan in het
ministerieel besluit van 11 oktober 1976,
werd aan de basisprincipes van de Belgische bewegwijzering niets meer veranderd. Echter, de besluiten laten zeer veel ruimte
voor eigen vormgeving door de wegbeheerders. Dit heeft ertoe geleid dat de bewegwijzering op gemeentewegen bijvoorbeeld
aardig kan verschillen van die op de rijkswegen. Bovendien hebben de gewesten, sinds zij in 1989 de rol van wegbeheerder hebben
overgenomen van de Staat, eveneens hun eigen interpretatie kunnen geven aan de inhoud van de besluiten, zodat de bewegwijzering
de komende jaren wel eens grondig zou kunnen verschillen in de drie gewesten. Dit alles komt de uniformiteit
en begrijpelijkheid van de bewegwijzering niet ten goede.
Bepaalde signalisatie is in haar geheel niet in de wegcode opgenomen. Zo wordt nergens de
uitvoering van kilometerbordjes vastgelegd. Sinds 1975 hebben er dan ook verschillende soorten kilometerbordjes bestaan.
Zie ook:
Autosnelwegen.net: routelijsten, bewegwijzering en andere info over de (snel)wegen in de Benelux